NTM Machinist Jouke Nolles

Herinneringen van Jan Nolles 

Jouke Nolles, geboren op 25 augustus 1891 in Makkinga, was vanaf 7 juli 1916  werkzaam bij de Nederlandsche Tramweg Maatschappij, kortweg NTM. Jouke  was gehuwd met de uit Donkerboek afkomstige Grietje Koopmans, geboren op 16  mei 1898. Dit echtpaar kreeg twee kinderen, Jan en Foppe,  De nu 85-jarige Jan Nolles, wonende in Norg, weet nog veel te vertellen over de  werkzame periode van zijn vader. Bovendien maakte hij in zijn jonge jaren graag  gebruik van het bijna gratis vervoer per tram, want het gezin Nolles mocht als  gevolg van het dienstverband van vader, gratis of bijna gratis per tram reizen .De werknemers zelf van de NTM hadden allemaal vrij vervoer. De gezinsleden  hadden een persoonlijke kaart, een bewijs  van personeelen vrijdom met daar bij  een kaart waarop de reisdata werden genoteerd. 

Voor elke rit moest het symbolische bedrag van een dubbeltje worden betaald. Omdat Jan na de mulo naar de kweekschool in Heerenveen ging, reisde hij per  tram naar De Knijpe. Vanaf De Knijpe liep hij dan verder naar Heerenveen. Dat  bijna gratis reizen kwam goed van pas omdat de lonen in die tijd bepaald niet  geweldig waren. Later werd het gratis abonnement omgezet in een ‘half-geld’ reis.  In de vakanties ging Jan ook wel eens met zijn vader mee naar Assen, Steenwijk  of Gorredijk.

Een hoogtepunt in de vakantie was, dat het hele gezin met de tram  naar Oranjewoud reisde om daar de speeltuin te bezoeken. Hij kan zich ook nog  een tocht naar Lemmer herinneren. In Lemmer gingen ze dan verder met de boot  naar Urk. Dat was pas een feest! 

De  familie  Nolles  woonde in de jaren  30/40  aan  de  Snellingerdijk,  naast  de ingang van het  Buttingapad. Later was hier taxi Aldershof gevestigd.  Jan  herinnert zich dat zijn  vader Jouke een  varken en wat kippen hield. Ondanks en  vaste aanstelling bij de  NTM was het thuis geen vetpot. De eieren en het varkensvlees waren meer dan  welkom

Jouke Nolles werd per 7 juli 1916,  dus op de leeftijd van 25 jaar,  benoemd tot  ‘nachtstooker op eene  bezoldiging van acht gulden per  week’.  Het aanstellingsbesluit gaat dan  verder met: ‘die door deze  benoeming wordt  op genomen onder het vaste  personeel  der Maatschappij’ , aldus het schriftelijk benoemingsbesluit van de NTM. 

Kennelijk deed de heer Nolles het werk goed want de NTM bevorderde hem op 1 mei 1920 tot machinist 3 klasse.De bezoldiging was fl 3,20 per dag. In die tijd zal dat ongetwijfeld een goed loon zijn geweest. Maar het bleef niet bij deze lage rang, Jouke Nolles werkte zich op tot machinist I, of machinist eerste klas.

In 1941 vierde hij zijn 25 jarig jubileum bij de NTM. een fraaie oorkonde in kleur is nog in bezit van de familie.

Zoon Jan vertelt dat zijn tevredenheid bij de NTM heeft gewerkt Hij was vader tot volle trots op zijn uniform machinistenuniform Niet veel dat voorstelde, het bestond uit en zwarte manchesteren broek want het (ribbroek), een kiel, een paar klompen en een pet. Die pet was de blikvanger en die pet met blauwe band maakte de meeste indruk. Feitelijk dus niet een geheel uniform. Dat was bij de conducteurs en conductrices anders. Zij droegen wel een volledig uniform. Uiteraard had vader Jouke onregelmatige diensten Er was een vroege, een late en een weekenddienst. Eten en drinken tijdens het werk werd van huis meegenomen. Er was een blauwe kruik voor de koffie en een blauw akertje voor de warme maaltijd Het was geen probleem om het eten warm te houden of te maken. Er was altijd vuur om de tram op stoom te houden. Het akertje werd bij het vuur gezet en voilà, men had een eigentijdse magnetron.

Als zijn vader thuiskwam en hij passeerde de kruising Stationsstraat/Snellingerdijk, trok hij twee keer aan de fluit, zodat vrouwlief wist dat Jouke in aantocht was. Jan snelde zijn vader ook wel eens tegemoet en dan mocht hij soms mee op de locomotief naar het rangeerterrein en zag vol bewondering hoe zijn vader rangeerde op dat terrein. Dat terrein lag voor de tramwoningen en had twee sporen. Het emplacement had twee heuvels. Eén spoor lag op een heuveltje met een stootblok en een andere langere heuvel deed dienst als laad- en losplek. Hij herinnert zich, dat de kolen door diverse brandstoffen- handelaren, zoals Luiting, Hulzebos en Ten Hoor, met paard en wagen werden gehaald, De stukgoederen werden met een handkar in het dorp rondgebracht, Later veranderde dat: vlak voor de oorlog kwam er een vrachtauto met chauffeur Dirk Bergsma, die de goederen in het dorp bezorgde.
Jan Nolles herinnert zich, dat er speciale personentrams waren. Aan die personentrams werd een enkele goederenwagon gekoppeld, In de rijtuigen zat je tegenover elkaar. Wel was er een eerste en een tweede klasse.
De goederenwagons waren ook verschillend, Niet alle goederen verdwenen in dezelfde wagons. Vervoer van steenkool vond plaats in daartoe bestempelde wagons, vervoer van rotanstoelen gemaakt in Noordwolde werden vervoerd in “schone” wagons 

Station gebouw Oostewolde plm. 1911/1912

In Oosterwolde was uiteraard het station Oosterwolde. Het gebouw diende als vertrekhal(letje) en boven was er een woning en kantoor waar chef Bosje woonde en kantoor hield. Als je bij chef Bosje moest zijn, drukte je beneden Op een belletje waarna Bosje de deur boven kon openen met een touwtje. In die tijd was dat een bijzonderheid een deur openen met een touwtje! Hoger in rang betekende ook een nog mooiere pet. Chef Bosje droeg een mooie pet met een rode band! Bosje was een belangrijk man want hij liet de tram vertrekken en regelde verder alles. Hij werd altijd aangesproken met Chef Bosje. De mens Bosje was een gemoedelijk en sociaal voelend mens. Zijn vervanger was commies Anne Mulder. Deze Mulder was nogal actief in het verenigingsleven van Oosterwolde, onder andere in sportvereniging DIO en de muziekvereniging. Naast Bosje en Mulder was er nog een klerk op kantoor. Jan Nolles heeft goede herinneringen aan chef Bosje. Hij was bevriend met de zoon van Bosje en daardoor mochten ze vaak wel eens meerijden met de tram. Toendertijd een feest voor kinderen! 

Achter het station was de remise, de ‘garage’ voor de locomotieven. In de remise waren twee lange smeerkuilen waarboven de locomotieven werden gereden om de zaak te oleën en zo nodig te repareren. Baas Ykema zwaaide hier de scepter. Hij deelde de werkzaamheden in en maakte de dienstroosters. Het was hier waar Jouke Nolles in 1947 een ernstig ongeluk kreeg Hij viel in de diepe smeerkuil en brak z’n arm op meerdere plaatsen. Hij werd opgenomen in het ziekenhuis in Asssn en er volgde een lange revalidatie. Helaas Was volledige genezing niet mogelijk. Hij hield er een stijve arm aan over en kon daardoor Z’n machinistenwerk niet meer naar behoren doen. De NTM zocht een oplossing voor dat probleem en Nolles werd ingezet voor het schoonmaken en wassen van autobussen. Goed bedoeld maar geen werk voor een man die altijd machinist was geweest, Na een jaar als zodanig werkzaam te zijn geweest werd hij afgekeurd en kreeg hij in 1949, op 58-jarige leeftijd, eervol ontslag met een vervroegd pensioen. Naast het remisepersoneel was er ook nog een onderhoudsploeg voor de rails. Ploegbaas was Van der Meulen. Tot dat personeel behoorde onder andere Wiebe Jongbloed uit Makkinga. Zij zorgden er voor dat de rails in puike conditie bleven en dat de wissels goed werkten

De stoomloc verdween en de dieselloc kwam er voor in de plaats. Daarnaast kwamen er steeds meer autobussen. Per bus werd de reistijd beduidend korter waardoor niet meer voor de tram werd gekozen. Op den duur werd het personenvervoer per tram niet meer rendabel en dus verdween deze  dienstverlening.

Locs 10, 21 en 23 buiten dienst (foto 20-08-1941)

Tijdens de oorlog was de brandstof op de bon. Uiteraard had machinist Nolles
thuis ook niet teveel brandstof, terwijl op de tram altijd genoeg brandstof was om deze op gang te houden. Wat van die brandstof meenemen voor thuis was
natuurlijk verleidelijk. Maar, zomaar brandstof stiekem meenemen? Dat mocht
toch niet! Daarom verzon hij een list. Als hij Op Oosterwolde aanstoomde met de
tram, gooide hij tussen de Duistereweg en de Snellingerdijk wel eens een paar
briketten of een brok steenkool in de sloot.De kinderen kregen dan later opdracht om die stukken uit de sloot te halen! Dat kon uiteraard niet te vaak want de hoeveelheid brandstof die voor de reis werd meegekregen werd secuur genoteerd.
Aan de andere kant sneed het mes in huize Nolles aan twee kanten, want in de
oorlog werd je beloond met een premie als je niet teveel gebruik maakte van de
verstrekte brandstof voor eigen gebruik. Door zo nu en dan wat kolen in de sloot
te vinden’, werd het eigen gebruik verlaagd, waardoor meer premie werd
opgestreken

Op 17 september 1944 werd via de Engelse zender Radio Oranje gemeld, dat de
Nederlandse regering in ballingschap opdracht gaf tot een spoorwegstaking. Niet alleen de Nederlandse Spoorwegen moesten staken, maar ook de Tramwegen.

Foto: Tekst RDV oproep spoorwegstaking

Alle trampersoneel dook onder. Slechts twee machinisten bleven aanvankelijk doorrijden Iedere staker moest zijn eigen onderduikadres regelen. Vader Jouke en zoon Jan kregen onderdak bij de familie Legendal in de Veneburen. Ze hielpen daar mee op de boerderij.

Maar op een kwade dag kwam daar de Crisis Controle Dienst binnen vallen in de persoon van Jopie Slim. De CCD controleerde bij de boeren of het graan enz. wel legaal werd afgeleverd. Jouke en Jan dachten aanvankelijk dat ze verraden waren. Maar wat bleek? Jopie Slim was van het ondergronds verzet en kwam geld brengen omdat het tramloon niet meer werd betaald. Daarnaast kreeg vader Jouke een vervalst persoonsbewijs. Het beroep op het vervalst persoonsbewijs werd landarbeider en de leeftijd werd met een paar jaar verhoogd. In 1947 kreeg het NTM-personeel voor deze staking een herinneringsmedaille. Deze medaille is nog steeds in het bezit van zoon Jan. De begeleidende brief volgt hieronder.

Soms werden ook niet gebruikelijke goederen voor vervoer aangeboden. Eens werden zijden spek vervoerd, verpakt in linnen of jute zakken. Op een kwaaie dag werd er in een dergelijke zak een gat geconstateerd en was er een stuk spek afgesneden. De vraag was: “Wie is de dader?”” Dat werd als volgt opgelost: alle personen met een zakmes moesten zich melden. Vervolgens moest het mes open worden getoond. En jawel. aan één mes zat nog wat spekvet.De dader werd op passende wijze gestraft.

Tijdens de strenge oorlogswinter 1943/1944 reed machinist Nolles langs de Drentse Hoofdvaart naar Assen. In Smilde stond een plm. achtjarig jongetje op de rails naar het schaatsen op de vaart te kijken. Nolles liet een aantal malen de doordringende fluit van de tram horen, maar het jongetje was zo geboeid door de schaatsers dat hij kennelijk de aankomende tram niet hoorde. Nolles stond even in tweestrijd. Hij had wel eens vaker meegemaakt dat een grappenmaker Op het laatste moment wegsprong Toch besloot hij om de tram te stoppen Toen de tram stilhield, keek de jongen verbaasd om en liep verschrikt weg. Kennelijk heeft de jongeman zijn belevenis aan zijn ouders verteld, want de ouders gingen informeren wie die geweldige machinist was.De betreffende machinist werd verzocht langs te komen. Dat heeft Nolles gedaan, De blijde ouders hebben namens het kind de verontschuldigingen aangeboden en een stoffelijke blijk van waardering gegeven, namelijk tien gulden, Een heel bedrag in die dagen! Daarnaast zorgden die ouders er voor dat de familie Nolles gedurende de rest van de oorlog graan en koolzaadolie tegen normale prijzen bij hen konden kopen

Jan Nolles, gepensioneerd hoofdonderwijzer, woont samen met z’n vrouw in Norg. Met veel plezier heeft hij deze goede herinneringen aan ons ter beschikking gesteld. Daarnaast is hij een verzamelaar van foto’s en artikelen van de tram. We konden tevens beschikken over z’n plakboek. Enige kopieën uit dat boek zijn in dit artikel opgenomen